Hernieuwbare energie & zoetwaterproductie
Onze Noordzee: bron van zoet water en groene energie
Onder blauwe economie verstaan de meeste mensen doorgaans ‘klassieke’ en welbekende activiteiten als visserij, kusttoerisme, scheepvaart en havenactiviteiten. Maar het gaat veel breder dan dat. Zo is de zee een dankbaar domein om onder andere aan energiewinning en daaraan gekoppeld aan zoetwaterproductie te doen.
Als we de door Europa opgelegde klimaatdoelstellingen willen realiseren, moeten we als regio maximaal inzetten op duurzame energiealternatieven. De zee kan hier een heel gulle bondgenoot zijn.
De kracht van de wind
Vlaanderen staat vandaag wereldwijd op de vierde plaats wat betreft offshore windenergie en blijft op dat vlak ambitieus. Het nieuwe Marien Ruimtelijk Plan voorziet zelfs een verdubbeling van de energieopbrengst op zee. Dat vooruitzicht zorgt voor een gunstig klimaat om innovaties te ontwikkelen en te implementeren.
Zo onderzoekt het BOPTIC-project momenteel het gebruik van slimme kabels en slimme funderingen bij de uitbating van offshore windparken. Het project Supersized 4.0 ontwikkelt dan weer gesofisticeerde uitbatings- en onderhoudsstrategieën die de nieuwste generatie almaar groter wordende windturbines op zee ondersteunen.
Al deze elektrische energie moet natuurlijk ook aan land worden gebracht. Dat is niet zo evident in een uitdagende omgeving zoals de Noordzee. Het CORDOBA-project ontwikkelt daarom modellen die de bouw en uitbating van dit elektriciteitsnet op zee moet optimaliseren.
Om eventuele toekomstige productieoverschotten op te vangen, onderzoekt men mogelijkheden om elektrische energie op te slaan, bijvoorbeeld via elektrolyse naar waterstof. Het H2MHYTIC-project doet baanbrekend onderzoek om een nieuwe generatie electrolysers te ontwikkelen die dit rendabel moeten maken.
Energie uit golven en getijden
Maar energiewinning op zee gaat vandaag een stuk verder dan windmolens. Want de zee, dat is ook zon, golven en getijden – fenomenen waarvan de kracht evengoed in ons voordeel gecapteerd kan worden. Bijvoorbeeld via drijvende fotovoltaïsche zonnepanelen, golfkrachtomvormers, getijdencentrales en waterstoftechnologie.
Zo geldt golf- en getijdenenergie – samen oceaanenergie genoemd –als grootste bekende onaangeboorde hernieuwbare hulpbron in Europa. Tegen 2050 zou die aan 10 procent van de Europese energiebehoefte kunnen voldoen. Alleen zijn de technologische en niet-technologische uitdagingen gigantisch (onderhoud, extreme weersomstandigheden …).
Een project als BluERA is er daarom op gericht een digitale oceaanenergie-atlas te ontwikkelen om het potentieel ervan in kaart te brengen. Daarnaast wordt er ook een digitaal evaluatie-instrument voor energieopbrengst ontworpen.
Zonne-energie op zee
Ook rond fotovoltaïsche cellen op zee worden (onderzoeks)projecten ontwikkeld. Zoals MPVAqua, dat op zoek ging naar mogelijkheden om zonnepaneelstructuren te ontwikkelen die hoge zeegolven kunnen weerstaan en bestand zijn tegen zout. Ook moet de impact van die zonneparken op het ecosysteem bekeken worden.
Vraagstukken genoeg dus, maar als het project een succes zou blijken, kan binnen vijf à tien jaar het eerste commerciële zonnepark op onze golven drijven. Heel concreet tussen de turbines van de windmolenparken, zodat de hier gegenereerde energie zowaar verdubbeld wordt.
Als je bovendien weet dat tussen de windmolens ook mosselen via hangcultuur en zelfs zeewier zullen worden gekweekt, besef je dat die parken een speerpunt van duurzame innovatie zijn.
Van zout naar zoet
De energie die we uit wind, zon en golven kunnen halen, zullen we in elk geval (ook) goed kunnen gebruiken om zoet water uit zout water te winnen. Dat is namelijk een heel energie-intensief maar ook nuttig proces.
Vlaanderen is al een waterarme regio, maar de intense droogtes en historisch lage standen van het grondwater verhogen de druk nog meer. We moeten absoluut vermijden dat we van waterschaarste naar watertekort gaan.
Om de haalbaarheid van duurzame ontzilting te onderzoeken, werd het Sweet-H2(O)-project in het leven geroepen. Hierin worden vraagstukken behandeld als: moet de ontzilting op land of offshore gebeuren? Verloopt het proces idealiter in één grote centrale, of eerder in een netwerk van kleine ontziltingsinstallaties? Kan je water en energie aan elkaar koppelen om richting een flexibel productieproces te gaan? En wat met de pekel die na het proces overblijft?
Pas wanneer op al die vragen een helder antwoord is geformuleerd, kunnen pilootprojecten worden opgezet.
Conclusie: De zee is dus meer dan een voedselbron of facilitator van scheepvaart. Ze maakt ook alternatieve en duurzame energiewinning mogelijk, en schept mogelijkheden om zoet uit zout water te genereren. Alleen is er hier nog heel wat werk aan de winkel.
Het potentieel is er echter: als waterstofproductie en zoetwaterwinning geïntegreerd kunnen worden met energieopslag en -buffering, kan de zee in de toekomst aan heel wat maatschappelijke noden tegenmoet komen.
Verder gaat De Blauwe Cluster ook op zoek naar duurzame oplossingen om de overstap te maken naar schone energie. Dit is een geleidelijk proces waarbij de piste van fossiele brandstoffen langzaam maar zeker verlaten wordt. Waterstof en misschien zelfs methanol zijn in dat opzicht beloftevolle energiedragers voor onder meer de scheepvaart.