De ecologische impact van offshore windparken

De impact van offshore windparken in de Belgische Noordzee op het mariene ecosysteem wordt vanaf het begin van de bouw van het eerste windpark in 2008 nauwkeurig opgevolgd en onderzocht. Onlangs werd een nieuw verslag met nieuwe inzichten gepubliceerd.
Nieuws
06 maart 2024
Delen
LinkedInTwitterFacebook

Vijftien jaar na de start van het WinMon.be-programma levert de monitoring van de ecologische effecten van Belgische offshore windparken nog altijd nieuwe inzichten op. Dat blijkt uit een recent rapport, dat nieuwe bevindingen bevat over op de bodem levende ongewervelde dieren, vissen, bruinvissen en vogels.

Aan de hand van de resultaten van het monitoringsprogramma worden nieuwe richtlijnen en aanbevelingen opgesteld, die ervoor zorgen dat toekomstige offshore windmolenparken op de meest milieuvriendelijke manier worden ontworpen en gebouwd.

Achtergrond

Het Belgische deel van de Noordzee telt momenteel 399 offshore windturbines verspreid over acht offshore windparken. Deze turbines zijn goed voor een totaal geïnstalleerd vermogen van 2,26 Gigawatt, en produceren jaarlijks gemiddeld 8 TWh. Dit is goed voor ongeveer een derde van de bruto elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen in België. Hun impact op het mariene ecosysteem wordt sinds 2008 onderzocht via het WinMon.BE monitoring- en onderzoeksprogramma

In hun nieuwste rapport bespreken wetenschappers van het Instituut voor Natuurwetenschappen, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, de onderzoeksgroep Mariene Biologie van de Universiteit Gent en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek de nieuwste bevindingen uit 2022, vatten ze enkele trends uit 15 jaar monitoring samen, en geven ze aan waar aanvullend onderzoek en de ontwikkeling van aanvullende mitigatiemaatregelen nodig zijn.

onderwater

Bevindingen

De belangrijkste nieuwe inzichten van het onlangs gepubliceerde rapport zijn:

  • Rond de windturbines, en in de geulen tussen de zandbanken waarop de windparken worden gebouwd, werden hogere aantallen en meer soorten op de zeebodem levende organismen vastgesteld; 
  • Offshore windparken fungeren als een toevluchtsoord voor schol, omdat de directe visserijsterfte in de parken lager ligt en dit waarschijnlijk gunstige voorwaarden voor de soort schept om zich voort te planten;
  • De bruinvis blijkt een voorkeur te hebben voor het westelijk deel van de Belgische Noordzee, maar de verspreiding wordt beïnvloed door de intensiteit van het scheepsverkeer en de afstand tot het dichtstbijzijnde offshore windpark;  
  • Grote mantelmeeuw en aanscholver worden aangetrokken door offshore windparken, terwijl Jan-van-gent de parken vermijdt. Het rapport kan niet langer aantonen dat zeekoeten de windparken vermijden. Ook werden er meer alken waargenomen; 
  • Het tijdelijk stilleggen van turbines in periodes waarin veel vogels naar andere oorden trekken zou het risico op botsingen aanzienlijk verminderen. 

Over WinMon.BE

Het Monitoringprogramma WinMon.BE wordt uitgevoerd in opdracht van de Federale Overheid in het kader van de milieuvergunningsvoorwaarden voor offshore windparken. Voor de monitoring wordt gebruik gemaakt van het onderzoeksschip Belgica, het onderzoeksschip Simon Stevin, verschillende privéschepen, het Belgisch wetenschappelijk duikteam en het luchttoezichtvliegtuig van het Instituut voor Natuurwetenschappen.

WinMon.BE is een samenwerking tussen het Instituut voor Natuurwetenschappen, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), de Onderzoeksgroep Mariene Biologie van de Universiteit Gent en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), en wordt gecoördineerd door het ‘Marine Ecology and Management’-team (MARECO) van het Instituut voor Natuurwetenschappen. 

Blijf op de hoogte! Schrijf je in op onze nieuwsbrief: 

We versturen ongeveer om de 2 weken een nieuwsbrief.