Nuttige inzichten van WindEurope Annual Event 2025
WindEurope bracht opnieuw de sleutelspelers van de Europese windenergiesector samen rond een duidelijke en krachtige baseline: "Scale up, Electrify, Deliver". In een context van een stijgende energievraag en toenemende geopolitieke druk, vormde het event een platform voor vernieuwende strategieën om windenergie centraal te plaatsen in Europa’s concurrentievermogen en energiezekerheid.
Een van de centrale thema’s was de elektrificatie van industrie en samenleving, met windenergie als motor voor een duurzaam energiesysteem. Experts, beleidsmakers en bedrijven bogen zich over de manier waarop windcapaciteit versneld kan worden uitgerold, met een sterke nadruk op integratie in netwerken, digitalisering en grensoverschrijdende samenwerking. Het potentieel van offshore wind kwam hierbij ruim aan bod.
Ook de ontwikkeling van een robuuste toeleveringsketen stond hoog op de agenda. WindEurope 2025 benadrukte dat de schaalvergroting enkel mogelijk is met een sterke, Europese maakindustrie en goed opgeleide arbeidskrachten. Investeringen in innovatie, productiecapaciteit en opleiding werden daarom als essentiële bouwstenen gepresenteerd.
Hieronder vind je een beknopte samenvatting van de voornaamste inhoudelijke sessies alsook een overzicht van de belangrijkste deals die gesloten werden tijdens WindEurope 2025 in Kopenhagen. We wensen je alvast veel leesplezier.
Alle foto's © WindEurope / De Blauwe Cluster
Inhoudelijke sessies
Tijdens de drie congresdagen bood WindEurope 2025 een rijk gevuld programma met keynotes, panelgesprekken en thematische sessies. Vertegenwoordigers uit beleid, industrie en onderzoek gingen met elkaar in dialoog over de grootste uitdagingen én kansen voor de windenergiesector.
Elke dag stond in het teken van een specifiek thema, waarbij concrete acties en samenwerkingen centraal stonden. Hieronder vatten we de belangrijkste inzichten per dag voor je samen.
Dag 1: Scape Up, Electrify, Deliver
De openingsdag ging meteen naar de kern: als Europa zijn klimaatdoelen wil halen, moet het veel sneller en slimmer windenergie uitrollen. Kadri Simson, EU-Commissaris voor Energie van 2019 tot 2024, benadrukte dat de EU weliswaar ambitieuze plannen heeft, maar dat de uitvoering achterblijft.
Kadri Simson: “We don’t have a lack of ambition, we have a lack of delivery.”
Ministers uit onder meer Denemarken, Spanje en Duitsland sloten zich daarbij aan en wezen op de knelpunten: trage vergunningen, netcapaciteit die achterloopt, en een industrie die onder druk staat. De boodschap was duidelijk: we hebben geen gebrek aan visie, maar aan daadkracht.
Oproep
In het tweede deel van de openingssessie lanceerde de windenergiesector de Copenhagen Call to Action, waarin drie concrete stappen worden voorgesteld om Europa's energieonafhankelijkheid en concurrentievermogen te versterken.
De drie aanbevolen maatregelen zijn:
- Snelle toepassing van de nieuwe EU-vergunningsregels, zodat meer windenergieprojecten sneller gerealiseerd kunnen worden.
- Wegwerken van obstakels voor elektrificatie, onder andere door staatssteun voor hernieuwbare stroomafnameovereenkomsten (‘Power Purchase Agreements').
- Het verminderen van investeringsrisico’s, door middel van een stabiele stroom aan tweezijdige Contracts for Difference (CfD)-veilingen, die zorgen voor voorspelbare inkomsten en lagere kapitaalkosten.
Deze oproep komt op een uitgelezen moment in een periode van een ongekende economische onzekerheid en sluit aan bij de nieuwe Clean Industrial Deal van de EU, die elektrificatie en de versnelde uitrol van hernieuwbare energie centraal stelt in het Europese industriebeleid.
Hoewel windenergie momenteel goed is voor 20% van het Europese elektriciteitsverbruik, streeft de EU naar 35% tegen 2030 en meer dan 50% tegen 2050. Windenergie wordt gezien als een lokale en stabiele energiebron die bijdraagt aan energiezekerheid en het terugdringen van afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
De Europese windindustrie investeert momenteel meer dan €11 miljard in nieuwe productiecapaciteit. Toch blijft de bouw van nieuwe windparken achter door trage vergunningsprocedures, onvoldoende netinfrastructuur, ineffectieve veilingmechanismen en beperkte elektrificatie.
Henrik Andersen, CEO van Vestas en voorzitter van WindEurope, benadrukte dat Europa zich in een overgangsfase bevindt en dat schaalvergroting van windenergie noodzakelijk is voor duurzame, betaalbare en zekere energievoorziening. De bijeenkomst in Kopenhagen vormt volgens hem een belangrijke kans voor overheden en de industrie om gezamenlijk concrete stappen te zetten.
De Copenhagen Call to Action kan je hier nalezen.
Panelgesprek
Tijdens het daaropvolgende panelgesprek stelde Duncan Clark, hoofd R&D Europe bij Ørsted, dat windenergie momenteel op verschillende fronten wordt uitgedaagd. Volgens hem is het dringend nodig om bestaande belemmeringen in het proces weg te nemen. Hij benadrukte de noodzaak om te versnellen en risico’s te verminderen.
De afgelopen vijf jaar zijn volgens Clark een testperiode geweest in Europa, waarin verschillende types en vormen van aanbestedingen en incentives zijn getest. De landen die de nadruk legden op het daadwerkelijk realiseren van projecten en het verlagen van investeringsrisico’s, zoals het VK en Polen, hadden het meeste succes.
Daarnaast werd benadrukt dat elektrificatie versneld moet worden om de vraag naar hernieuwbare energie te stimuleren en knelpunten in de toeleveringsketen te verminderen.
Javier Rodriguez Diez, vice-president bij Vestas, voegde hieraan toe dat zowel overheden als de industrie dringend werk moeten maken van de gekende problemen bij grid vergunningen en investeringen. Het is een zonde van alle gespendeerde middelen om grid systeem optimalisatie projecten jaar na jaar te blokkeren.
Conclusie:
Er is dringend nood aan betrouwbare en vastgestelde procedures voor aanbestedingen, duidelijke regelgeving en passende financiële instrumenten om geplande projecten haalbaar te houden.
Offshore windenergie is cruciaal voor het behalen van de klimaatdoelen van 2030, maar vraagt nu om duidelijke beleidskeuzes en betere coördinatie tussen landen en netbeheerders.
Dag 2: Putting wind at the heart of Europe's competitiveness
De ministeriële sessie bij de start van dag 2 richtte zich op het versterken van de Europese concurrentiepositie door windenergie centraal te stellen in het energiebeleid. Terwijl Europa zich verder richt op de energietransitie, werd het belang van het versterken van de windsector niet alleen vanuit een milieu-, maar ook een economisch en strategisch perspectief benadrukt.
Europa's concurrentiepositie en duurzaamheidsambities
De sessie werd geopend door Margrethe Vestager, EU-Commissaris voor Mededinging, die de noodzaak onderstreepte van een sterkere Europese industrie in groene technologieën zoals windenergie. Volgens Vestager moet Europa niet alleen de wereldwijde leider in duurzame energie zijn, maar ook de wereldwijde leider in de productie van de technologieën die deze transitie mogelijk maken.
Ze waarschuwt dat als Europa de productie van windturbines, batterijen en andere hernieuwbare technologieën aan andere regio’s, zoals Azië en de VS, overlaat, de economische voordelen voor de regio verloren zouden gaan.
Margrethe Vestager: “If we want European leadership in clean tech, we must anchor the manufacturing chain here.”
Vestager stelde verder voor om een 'European Wind Industrial Deal' op te richten, waarmee Europa sterker zou kunnen inzetten op het ontwikkelen van de benodigde industriële infrastructuur voor windenergie. Hierbij zouden maatregelen moeten worden getroffen om lokale productie te ondersteunen, aanbestedingen te vereenvoudigen en de toegang tot risicokapitaal te verbeteren voor zowel grote bedrijven als KMO’s in de sector.
De Noodzaak van Europese industrie en lokale productie
De discussie ging verder met Christian Maaß, staatssecretaris van Duitsland, die benadrukte hoe belangrijk het is voor Europa om niet afhankelijk te zijn van andere markten voor de productie van windturbines en hun componenten. Duitsland werkt al aan plannen om de productiecapaciteit van windenergiecomponenten te verhogen, en Maaß stelde voor om een Europese samenwerking op te zetten die innovatie en productie van windtechnologieën ondersteunt.
Christian Maaß: “We need to ensure that Europe doesn’t just buy clean tech, but builds it. We need to create the jobs and supply chains here in Europe.”
Paula Pinho, directeur van het DG Energie van de Europese Commissie, voegde daaraan toe dat de Europese Green Deal en de herstelplannen na de coronacrisis een uitgelezen kans bieden om de industrie te versterken. Ze stelde voor om een soort 'Clean Tech Alliance' te creëren, die samenwerking tussen lidstaten en bedrijven bevordert, zodat de noodzakelijke infrastructuur snel kan worden uitgerold.
Grensoverschrijdende samenwerking en investeringen
In het daaropvolgende paneldebat werd duidelijk dat de energie-infrastructuur in Europa niet alleen versterkt moet worden om de opwekking van hernieuwbare energie te ondersteunen, maar ook om een concurrerende industrie te behouden. Sven Utermöhlen, CEO van RWE Offshore, benadrukte dat bedrijven niet kunnen investeren in innovatie en groei als er geen zekerheid is over het beleid en de marktomstandigheden.
Er werd gepleit voor sterkere Europese samenwerking in de infrastructuurontwikkeling, met name op het gebied van netverbindingen tussen landen. Dit zou niet alleen de productie van windenergie vergemakkelijken, maar ook zorgen voor lagere kosten door schaalvoordelen. Daarbij werd een gecoördineerde aanpak in het netwerkbeheer, bijvoorbeeld door een gezamenlijke inzet op offshore systemen, als een belangrijke prioriteit genoemd.
Innovatie en technologie
In het panel werd ook veel nadruk gelegd op het belang van innovatie. Jan Kjaersgaard, CEO van GE Vernova Onshore Wind, gaf aan dat het belangrijk is dat Europa haar technologische voorsprong behoudt door verder te investeren in R&D voor windtechnologieën en digitale innovaties. Het versterken van Europese innovatiecapaciteit kan niet alleen bijdragen aan lagere kosten voor windenergie, maar ook Europa als wereldwijd technologisch centrum positioneren.
Conclusies en beleidsaanbevelingen
Giles Dickson, CEO van WindEurope, concludeerde met een krachtige oproep om Europa’s economische voordelen van windenergie niet alleen in termen van klimaateffecten, maar ook in economische en industriële winst te bekijken. Windenergie kan een belangrijke drijfveer zijn voor de Europese concurrentiekracht, maar alleen als de juiste randvoorwaarden en beleidsmaatregelen worden getroffen:
- Europese samenwerking: Een versterkte samenwerking tussen lidstaten om te zorgen voor een gecoördineerde aanpak van de infrastructuur, aanbestedingen en netwerken.
- Betere industrieondersteuning: Het creëren van een ‘European Wind Industrial Deal’ die bedrijven in staat stelt te investeren in lokale productiecapaciteit en het verbeteren van toegang tot risicokapitaal.
- Innovatiebevordering: Investeren in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën en het verder ontwikkelen van een kennis- en innovatiehub in Europa.
- Stabiliteit van het investeringsklimaat: Het creëren van een voorspelbaar en stabiel beleid voor investeerders, zodat ze vertrouwen hebben om op lange termijn in de Europese windsector te investeren.
Dag 3: Getting offshore wind back on track
De derde en laatste dag van het WindEurope Annual Event stond volledig in het teken van offshore windenergie. Waar deze industrie lange tijd gold als het vlaggenschip van Europa’s energietransitie, is de toon de voorbije maanden aanzienlijk realistischer geworden. Vertragingen, kostenstijgingen en gestrande aanbestedingen zorgen voor onrust in de sector. Tegelijk blijft de urgentie groot: offshore wind moet verdriedubbelen tegen 2030 als Europa haar klimaatdoelen wil halen.
Tijdens het paneldebat gingen Dan Jørgensen, Europees Commissaris voor Energie en Huisvesting, en vertegenwoordigers van overheden uit onder andere het VK, Nederland en Noorwegen in gesprek met CEO’s van toonaangevende offshore ontwikkelaars over de centrale vraag: hoe krijgen we offshore wind terug op koers?
De financiële realiteit
Een van de grote pijnpunten is de financiële haalbaarheid van projecten. De voorbije jaren werden aanbestedingen binnengehaald tegen historisch lage subsidietarieven. Maar door inflatie, stijgende rentevoeten en hoge materiaalkosten zijn veel van die businesscases intussen onrendabel geworden.
Dan Lomholt van Ørsted wees op het gevaar van doorgedreven prijsdruk: “De markt is veranderd, maar veel overheden houden vast aan oude tendervoorwaarden. Dat is niet vol te houden als we nog willen bouwen.”
Ook Belén Linares (Acciona Energía) pleitte voor realistischere aanbestedingsmodellen waarbij risico’s gedeeld worden tussen overheid en ontwikkelaar, bijvoorbeeld via prijsindexering of vangnetten bij uitzonderlijke marktschommelingen.
Vergunningen en planning: traag en gefragmenteerd
Offshore wind is technisch complex, maar het juridische traject vormt vaak de grootste hindernis. Vergunningen nemen jaren in beslag en verschillen sterk tussen lidstaten. Dat bemoeilijkt niet alleen de uitvoering, maar ook investeringsbeslissingen.
De Noorse staatssecretaris Andreas Bjelland Eriksen pleitte voor meer Europese afstemming: “We delen dezelfde zee, maar plannen en beslissen elk op ons eigen tempo. Dat werkt niet meer.” Hij riep op tot een gecoördineerde planningsaanpak, waarbij landen gezamenlijke milieustudies uitvoeren en zones op elkaar afstemmen.
Netcapaciteit: het onzichtbare knelpunt
Een ander terugkerend knelpunt is de aansluiting op het net. Terwijl ontwikkelaars steeds grotere offshoreparken plannen, kunnen de netbeheerders de aanleg van infrastructuur amper bijbenen. In sommige gevallen staan turbines letterlijk klaar om te worden gebouwd, maar is de stroomafvoer naar land niet verzekerd.
Giles Dickson, CEO van WindEurope, formuleerde het scherp: “Het is absurd dat we een park op zee sneller kunnen bouwen dan de kabel aan land. Hier moet dringend iets veranderen.”
Rob Jetten, de Nederlandse minister voor Klimaat en Energie, benadrukte daarnaast ook het belang van proactieve planning: “Netontwikkeling moet niet langer reactief zijn. We moeten anticiperen, samenwerken en Europese afspraken maken over wie wat waar aansluit.”
Standaardisatie en industrialisatie van turbinetechnologie
In plaats van overhaast over te stappen op nieuwe en steeds grotere turbine modellen, is het verder industrialiseren van bestaande turbinetechnologie, essentieel om de kosten van offshore windenergie te verlagen.
Marc Becker, hoofd van de offshore divisie bij Siemens Gamesa, stelde dat de sector al beschikt over de benodigde technologie. Siemens Gamesa heeft inmiddels 1000 bestellingen ontvangen voor hun 14-15MW offshore windturbine, wat uniek is in de sector. Deze grote vraag heeft ertoe aangezet om al de Siemens GA fabrieken te standaardiseren voor de productie van de bijbehorende bladen en nacelles. Door zich volledig te richten op één beproefd platform kan de productie grootschaliger en efficiënter verlopen, wat aanzienlijke kostenbesparingen oplevert—mogelijk zelfs meer dan vooraf verwacht.
Ook Sven Utermohlen, hoofd van RWE’s offshore windactiviteiten, onderschreef dit standpunt. Hij benadrukte dat grote investeringen voor installatie, zoals pile grippers, vaker hergebruikt moeten worden om economisch rendabel te blijven. Dit kan echter alleen als de levensduur van productcycli wordt verlengd en het productieproces verder wordt geïndustrialiseerd. Zo ontstaat een duurzamer en kostenefficiënter pad voor de groei van offshore windenergie.
Beveiliging en internationale samenwerking in de Noordzee
Verschillende panelleden benadrukten het belang van samenwerking tussen de windenergiesector en defensie om de veiligheid van offshore installaties te waarborgen. Er werd ook gesproken over de noodzaak van gestandaardiseerde protocollen en gezamenlijke oefeningen om de paraatheid te verbeteren.
De Noordzee krijgt steeds meer een geopolitiek karakter. Ze vormt het hart van Europa’s offshorecapaciteit, maar ligt ook aan de basis van nieuwe internationale energieverbindingen.
Zowel de EU als het VK en Noorwegen onderstrepen de noodzaak van samenwerking, ondanks institutionele verschillen na Brexit.
Graham Stuart, Brits staatssecretaris voor Energiezekerheid, stelde dat samenwerking in de Noordzee "geen keuze maar noodzaak" is. Hij verwees naar de North Sea Summits (Esbjerg, Ostende) als voorbeeld van hoe landen concrete afspraken kunnen maken over interconnectoren, natuurimpact en capaciteitsdeling.
Conclusie: een sector op een kruispunt
De sessie eindigde met een duidelijke oproep aan beleidsmakers: als Europa offshore wind ernstig neemt, moet het ook de randvoorwaarden ernstig nemen. Dat betekent:
- realistische, voorspelbare aanbestedingen;
- snelle, uniforme vergunningstrajecten;
- gecoördineerde netinfrastructuur;
- samenwerking rond de bescherming van kritieke onderzeese infrastructuur (CUI); en
- een langetermijnvisie die verder kijkt dan 2030.
Aurélie Beauvais, CEO van Euroheat & Power, vatte het scherp samen: “We weten perfect wat er nodig is. Nu is het een kwestie van durven beslissen. De tijd van vrijblijvende beloftes is voorbij.”
Deals
Tijdens het grootste evenement in de windenergiesector worden vanzelfsprekend verschillende deals gesloten. Hieronder vind je een overzicht van de meest opvallende contracten die op het WindEurope Annual Event zijn ondertekend:
- GE Vernova heeft een overeenkomst gesloten met Forestalia voor de levering van acht 6,1MW-turbines voor een windpark van 49MW in Spanje, als onderdeel van een grotere overeenkomst van 693MW voor projecten in Aragón. Dit ondersteunt Spanje’s doel om tegen 2030 62GW aan windenergie te installeren.
- ScottishPower Renewables heeft HSM Offshore Energy, recent overgenomen door Smulders, aangesteld voor de bouw van een offshore substation en fundering voor het 960MW East Anglia 2 windpark. De installatie start in 2027, en het project zal bijna één miljoen huishoudens van stroom voorzien. Het contract benadrukt het belang van vroege samenwerking in de energietransitie.
- Green Power Denmark en de Oekraïense Windenergie Associatie (UWEA) hebben een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om bij te dragen aan de wederopbouw van Oekraïne’s energie-infrastructuur en de versterking van de energiezekerheid via windenergie. De samenwerking omvat kennisuitwisseling, trainingen en studiereizen, met als doel een groene transitie mogelijk te maken. Oekraïne streeft naar 24GW aan hernieuwbare capaciteit tegen 2030.
- DEME heeft Havfram overgenomen voor €900 miljoen om zijn positie in offshore windenergie te versterken. De acquisitie, die eind april 2025 wordt afgerond, omvat de integratie van Havfram’s geavanceerde schepen en expertise in turbine- en fundering installaties, wat DEME's concurrentiepositie versterkt voor toekomstige offshore windprojecten.
- EirGrid, Enterprise Ireland en IDA Ireland hebben een MoU (Memorandum of Understanding) ondertekend om de offshore windsector in Ierland te ontwikkelen. Het richt zich op het aantrekken van investeringen, het opbouwen van een toeleveringsketen en het behalen van de doelstelling van 37GW offshore windenergie tegen 2050. Het MoU ondersteunt de Ierse strategie om 5GW offshore wind aan het elektriciteitsnet te verbinden en de hernieuwbare energieproductie te versterken.
- Enercon en RWE hebben een intentieverklaring ondertekend voor een langdurige samenwerking rond onshore windprojecten in Europa. RWE zal de windparken exploiteren, terwijl Enercon instaat voor levering, installatie en onderhoud van de turbines. De samenwerking moet beide partijen meer planningszekerheid bieden en bijdragen aan een betrouwbare uitrol van RWE’s groeiprogramma in de Europese windenergiemarkt.
Op naar 2026
WIl je er graag volgend jaar (opnieuw) bij zijn? Noteer dan alvast in je agenda:
WindEurope 2026 Annual Event
21 tot 23 april 2026
IFEMA, Madrid (Spanje)