OUTFLOW
De installatie en exploitatie van windmolenparken op zee blijkt te leiden tot ruimtelijke veranderingen in de verdeling van organisch materiaal in de waterkolom en zeebodem. Een mogelijke verklaring voor dit fenomeen kan gevonden worden in de grote hoeveelheden organismen die op de turbines worden aangetroffen.
De meeste van die organismen voeden zich met materiaal uit de waterkolom. Dat voedsel wordt gebruikt voor groei en reproductie, maar wordt deels ook afgegeven als fecale pellets. Die zijn relatief zwaar en kunnen lokaal terecht komen op de zeebodem.
Om deze hypothese te onderzoeken, gaat OUTFLOW merkers ontwikkelen voor die fecale pellets. Die zullen dan in een volgende fase ingezet worden om na te gaan waar dit organisch materiaal terecht komt en in welke hoeveelheid.
Via opschalingen van gedetailleerde metingen rond 1 windmolen naar de schaal van een windmolenpark, en de ruimere schaal van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee, kan worden nagegaan hoe de installatie van meerdere windmolenparken de koolstofdynamiek van het mariene ecosysteem op grote schaal beïnvloedt.
Deze resultaten zijn niet alleen bruikbaar voor de ruimtelijke planning van windmolenparken, maar ook voor de ruimtelijke planning van mossel-of oesterkweekactiviteiten, aangezien deze dieren zich op een gelijkaardige manier voeden, en gelijkaardige fecale pellets produceren.
Partners: Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en Universiteit Gent
Met de steun van: BELSPO
Contactpersoon: Jan Vanaverbeke (KBIN)